Op 13 mei 1742 werd er in Wenen een kind geboren.
Het was een meisje en haar ouders noemde haar: Maria Christina Johanna Josepha Antonia
Maria Christina was het vijfde kind en de vierde dochter van keizer Frans I Stefan en Maria Theresia van Oostenrijk.
Maria Christina had tien zussen:
– Maria Elisabeth
– Maria Anna
– Maria Karolina
– Maria Elisabeth
– Maria Amalia
– Karolina
– Johanna Gabriela
– Maria Josepha
– Maria Carolina
– Marie Antoinette
Maria Christina had vijf broers:
– Jozef II
– Karel Jozef
– Leopold II
– Ferdinand Karel
– Maximiliaan Frans
In haar familie werd Maria Christina ‘Mimi’ of ‘Mizzerl’ genoemd. Maria Christina was mooi, intelligent en een getalenteerde schilder. Maria Christina was, tot jaloezie van haar broers en zussen, de favoriet van haar moeder. Maria Christina vertelde alle geheime van haar broers en zussen door aan haar moeder.
Maria Christian trouwde als enige van haar broers en zussen uit liefde.
Op 8 april 1766 trouwde ze met Albert Casimir van Saksen-Teschen, Landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden van 1780 – 1793. Frans Stefan was kort ervoor overleden, daarom droeg iedereen op de bruiloft zwart. Het huwelijk, dat als gelukkig kan worden bestempeld, bracht Albert Casimir uit de nalatenschap van zijn schoonvader diens bezittingen rond Teschen in Silezië, waaraan de titel hertog van Teschen werd verbonden.
Maria Christina en Albert kregen samen één kind:
– Maria Theresia
De kleine Maria Theresia overleed een dag na de geboorte.
Maria Christina en Albert adopteerde samen nog een kind:
– Karel Lodewijk
Karel Lodewijk was de zoon van Leopold II, de broer van Maria Christina.
Maria Christina was goed bevriend met haar schoonzus, prinses Isabella van Parma, zij was de vrouw van keizer Jozef II, de oudere broer van Maria Christina. Maria Christina en Isabella zagen elkaar elke dag, ook schreven ze elkaar elke dag. Er zijn alleen brieven van Isabella bewaard gebleven.
Uit deze brieven lijkt naar voren te komen dat deze relatie zich tot een liefdesrelatie had ontwikkeld:
‘Ik schrijf u opnieuw, wrede zuster, hoewel ik u nog maar net heb verlaten. Ik kan het niet uitstaan om te wachten om mijn lot te weten, en om te leren of u mij een persoon vindt die uw liefde waardig is, of dat u mij in de rivier zou willen gooien. Ik kan deze onzekerheid niet verdragen, ik kan niets anders bedenken dan dat ik waanzinnig verliefd ben. Kon ik maar weten waarom dit zo is, want je bent zo wreed dat men niet van jou zou moeten houden, maar ik kan er niets aan doen.
— Isabella van Parma’
Maria Christina kon het niet zo goed met haar broers en zussen vinden, aan de ene kant omdat ze de lieveling van hun moeder was en aan de andere kant door het grote leeftijdsverschil. Ze was dertien jaar ouder dan Marie Antoinette. Ook toen Maria Christina in Brussel resideerde waren de verhoudingen met haar zuster en zwager in Versailles slecht.
Op 24 juni 1798 overleed de 56-jarige Maria Christina, ruim een maand na haar verjaardag. Ze overleed aan de tyfus.