Marie Anthoinette van Oostenrijk

Koningin van Frankrijk

Menu
  • Marie Antoinette
    • Het leven van Marie Antoinette
      • Baby
      • Jeugd
      • Huwelijk
      • Persoonlijkheid
      • Reputatie
      • Proces
    • Kinderen
      • Gravin Marie Thérèse Charlotte van Frankrijk
      • Kroonprins Lodewijk Jozef van Frankrijk
      • Hertog & kroonprins Lodewijk Karel
      • Prinses Sophie Beatrix van Frankrijk
  • Koning Lodewijk XVI van Frankrijk
    • Baby
    • Jeugd
    • Huwelijk & kinderen
    • De koning in revolutionair Frankrijk
    • De vlucht, de oorlog en het einde van zijn regering
    • Gevangen in de Temple
    • Begraven
  • Familie Marie Antoinette
    • Ouders
      • Keizer Frans I Stefan
      • Koningin Maria Theresia van Oostenrijk
    • Haar zussen
      • Aartshertogin Maria Elisabeth van Oostenrijk
      • Aartshertogin Maria Anna van Oostenrijk
      • Aartshertogin Maria Karolina van Oostenrijk
      • Aartshertogin Maria Christina van Oostenrijk
      • Aartshertogin Maria Elisabeth van Oostenrijk
      • Aartshertogin Maria Amalia van Oostenrijk
      • Aartshertogin Karolina van Oostenrijk
      • Aartshertogin Johanna Gabriella van Oostenrijk
      • Aartshertogin Maria Josepha van Oostenrijk
      • Aartshertogin Maria Carolina van Oostenrijk
    • Haar broers
      • Keizer Jozef II van het Heilige Roomse Rijk
      • Aartshertog Karel Jozef van Oostenrijk
      • Keizer Leopold II van het Heilige Roomse rijk
      • Aartshertog Ferdinand Karel van Oostenrijk
      • Aartshertog Maximiliaan Frans van Oostenrijk
  • Familie Lodewijk
    • Ouders
      • Dauphin Lodewijk van Frankrijk
      • Dauphine Maria Josepha van Frankrijk
    • Zijn zussen
      • Prinses Marie-Thérèse
      • Prinses Marie Zéphyrine van Frankrijk
      • Doodgeboren zus
      • Koningin Clothilde van Frankrijk
      • Prinses Elisabeth van Frankrijk
    • Zijn broers
      • Hertog Lodewijk Jozef van Frankrijk
      • Hertog Xavier van Frankrijk
      • Koning Lodewijk XVIII van Frankrijk
      • Koning Karel X van Frankrijk
Menu

De koning in revolutionair Frankrijk

Uit de retoriek van de nieuwe Assemblée was meteen duidelijk dat er een nieuw staatsbestel gecreëerd was, waarin alle macht zich samenbalde in de Wetgevende macht. De Uitvoerende macht en de Rechterlijke macht waren vanaf nu ondergeschikt aan de Assemblée, die vond dat ze als vertegenwoordigers van de Natie een onbeperkte legitimiteit had. Het nieuwe bestel was helemaal anders dan het absolutisme van het ancien régime, waarin verschillende krachten (koning, parlementen, adel, Kerk, de onwrikbare fundamentele wetten) elkaar controleerden. Hier was een totalitair regime in de maak, dat door geen enkele macht in balans werd gehouden. In de Assemblée zouden retoriek, demagogie en opbod spoedig de haantjes aan de macht brengen. Wie het niet eens was met de luidst roepend, werd meteen als “vijand van het volk” beschouwd, hetgeen bijvoorbeeld afgevaardigde Joseph Martin-Dauch al van de eerste zitting mocht meemaken – toen hij de eed niet wilde zweren moest hij door een achterdeur vluchten om aan zijn collega’s te ontkomen. Spoedig werd de misdaad van majesteitsschennis vervangen door die van natie-schennis. De Terreur vanaf het jaar 1792 was het eindstadium van deze onbeperkte macht.

Op 23 juni 1789 sprak de geschokte koning de vergadering toe; dit was een mengsel van toegevingen en afkeuringen. Hij eiste dat de Standen weer apart zouden vergaderen. Maar de Assemblée wilde niet wijken. Tijdens de zitting kwam Necker niet opdagen, en na afloop vernam de koning dat Necker ontslag had genomen. Een woedende menigte kwam tot bij het paleis betogen, en de koningin nam het initiatief Necker te vragen op zijn beslissing terug te komen, wat deze dan ook deed, onder toejuichingen van het volk. Maar Necker kon de onlusten, die al maanden aan de gang waren, niet doen ophouden.

De koning verbeet de vernederingen. Hij wilde evenwel de orde herstellen en trok troepen samen rond Parijs. Maar in plaats van te wachten tot de troepen positie hadden ingenomen, ontsloeg hij Necker en een aantal andere ministers, en installeerde een kabinet van de harde lijn, onder baron Louis Auguste Le Tonnelier de Breteuil.

De voorafgaande jaren had de economische politiek van liberalisatie de economie sterk doen groeien. Net buiten de oude stadsmuren van Parijs had zich een arm industrieel proletariaat gevestigd, dat in precaire toestand verkeerde, niet beschermd of geregeld door gilden en ambachten en dat bereid was rellen te schoppen. Het was niet moeilijk voor agitatoren – onder meer wordt de hand van de hertog van Orléans vermoed – om het grauw op te zwepen tot gewelddaden. Vanaf het einde van de regering De Brienne waren er constant onlusten; tijdens de tweede termijn van Necker vrijwel permanent. De zeer strenge winter van de jaren 1788-’89 veroorzaakte een grote hongersnood in het land. Ook de oogsten van het jaar 1789 waren slecht, dus een nieuwe hongersnood werd gevreesd.

De rellen verergerden, en de troepen die onder invloed van revolutionaire toespraken vaak verbroederden met het grauw konden het volk niet meester worden.

Op 14 juli veroverde een menigte op geweld beluste relschoppers het Hôtel des Invalides – een wapenarsenaal – en maakte geweren en kanonnen buit. Zij trokken naar de Bastille om kruit te veroveren, en vermoordden de gouverneur van de Bastille Bernard-René de Launay, een officier, en de provoost op beestachtige manier. Hun hoofden werden op pieken gestoken.

De staat stortte in elkaar: politiek, sociaal, economisch. Toen overal in het land onrusten uitbraken, plunderingen plaatsvonden, de belastinginners en koninklijke intendanten verjaagd of vermoord werden, had de Assemblée geen antwoord dan een reeks moties, die onder meer de belastingen illegaal verklaarden en de adellijke voorrechten afschaften. Voor de Uitvoerende Macht werden geen modaliteiten beslist: men bekommerde zich niet om de koning. Nogmaals werd een regering-Necker geïnstalleerd, maar Necker slaagde er niet in om geld te lenen. In plaats van met de koning samen te werken om de totale instorting te stuiten, bekommerden de afgevaardigden zich om belangrijkere dingen: zij stemden de Verklaring van de rechten van de mens en de burger. De Staat kon niet meer lenen noch belastingen heffen. Parijs had geen brood meer. De Assemblée stemde, onder voortdurend onderling ruziën, bedreigen, intimideren, de ene gewichtige beslissing na de andere. Het staatsapparaat om die beslissingen uit te voeren – bemand door de adel – was er niet meer. De adel was geëmigreerd naar de Oostenrijkse Nederlanden of de Duitse staten, al vanaf de val van de Bastille.

Op 5 oktober van dat jaar werd vanuit Parijs een mars gehouden om “de bakker, de bakkersvrouw en het bakkerszoontje” op te halen en naar Parijs te brengen. Bedoeld werd dat de massa de koninklijke familie in Parijs wilde hebben. Men ging ervan uit dat als de koning in de stad was, er zeker geen hongersnood zou zijn. De mars van de vrouwen van Parijs (de meute bestond uit vrouwen van het gewone volk en mannen met jurken aan) begon naar Versailles. De koning negeerde edelen die aanboden om het volk onder de voet te lopen en liet niet op het volk schieten.
Toen de mensen bij het paleis waren aangekomen, werd de zeer explosieve situatie gesust door de markies De la Fayette, hij was aanvoerder van de garde, en de groep besloot zich terug te trekken voor de nacht. Er waren wel afgevaardigden van de meute uitgenodigd om met de koning te praten over brood maar eenmaal in Versailles, overdonderd door de weelde van het paleis, konden deze afgevaardigden geen woord meer uitbrengen. Midden in de nacht kwam de groep toch weer terug en bestormde het paleis via een open gelaten hek. Er zijn aanwijzingen dat de Hertog van Orléans, Filips van Orléans, neef van de koning, maar diens grote vijand, voor de bestorming en het openlaten van het hek, verantwoordelijk was.

De groep drong het paleis binnen en moordde de Zwitserse garde uit. Doel was de koningin, Marie Antoinette, te doden. Doordat de garde de meute lang genoeg ophield, wist zij te ontsnappen. De gebeurtenissen volgden elkaar nu snel op en de volgende dag verliet de familie en het hele hof het Kasteel van Versailles. Ze namen toen hun intrek in het Tuilerieënpaleis in Parijs.
Hoewel de Assemblée de koning beroofd had van vrijwel alle prerogatieven – hij leidde nog de Buitenlandse Zaken en benoemde de ministers, maar was niet eens hoofd van de administratie of het leger – werd het Lodewijk nog gegund een schitterende hofhouding te voeren, in het belang van Frankrijks prestige. Toen, een jaar na de bestorming van de Bastille, het hervormde leger een parade hield in Parijs, werd de koning uitzinnig toegejuicht. Machtiger dan een absolute vorst ooit was geweest, weer in de volksgunst, bevrijd van adel, Kerk, Parlement, hofintriges, en met minister Necker wanhopig machteloos en steeds minder populair, had Lodewijk de Assemblée kunnen afzetten. Graaf de Mirabeau raadde de koning aan naar Rouen uit te wijken en vandaar uit een verklaring te publiceren – een staatsgreep. De revolutionair Antoine Barnave schreef achteraf over de populariteit van de koning in 1790 “als de koning toen van de situatie geprofiteerd had, waren wij verloren geweest”. De koning greep deze kans echter niet.

De Assemblée had veel geld nodig om uit de chaos te geraken, en vond dit uiteindelijk door de bezittingen van de Kerk te confisqueren. In afwachting van de geleidelijke en ordelijke liquidatie werd een Caisse gecreëerd die assignaten uitgeeft, papieren geld dat in feite een vordering is op de liquidatie van de kerkelijke bezittingen. Door te veel assignaten in omloop te brengen veroorzaakte de Assemblée een hyperinflatie. De kerk werd geherstructureerd en de priesters en bisschoppen moesten een eed van trouw aan de Natie zweren. Kloosterorden werden afgeschaft. Wie geen eed zwoer, mocht geen priesterambt uitoefenen. Kardinaal Bernis, ambassadeur in Rome, beïnvloedde de paus – tegen de wil van de koning – om elk vergelijk met Frankrijk onmogelijk te maken.

De paus veroordeelde de nieuwe regeling in strenge termen en bracht daardoor de vrome Lodewijk XVI in gewetensnood. Toen deze probeerde tijd te winnen voor een vergelijk met Rome, werd hij door een woedende massa bedreigd. Het grauw werd steeds agressiever, opgezweept door agitatoren en de laster van de rioolpers. Toen de koning voor een uitje van de Tuilerieën naar het kasteel van Saint-Cloud probeerde te gaan, werd zelfs deze kleine verplaatsing tegengehouden door de bewapende massa. De Gardes-Françaises, die voor zijn veiligheid moesten instaan, sympathiseerden met het grauw en de koninklijke koets moest terugkeren. De koning was nu effectief gevangene in de Tuilerieën.

Linkpartners

  • Het onzinkbare schip Titanic
  • Het leven van keizerin Sissi
  • Anastasia Romanov en haar familie
© 2021 Marie Anthoinette van Oostenrijk | Aangedreven door Minimalist Blog WordPress thema